Met de wet van 4 februari 2020 tot wijziging van het Wetboek van strafvordering wat het gebruik van de polygraaf betreft, heeft België eindelijk een wettelijk kader voor het uitvoeren van een polygraaftest. Voorheen waren polygraaftesten ook al mogelijk, maar was het onder andere een ministeriële omzendbrief uit 2003 die het gebruik van de polygraaf in de strafrechtspleging regelde. De nieuwe wet is op 2 maart 2020 in werking getreden, maar het is wel nog wachten op een uitvoeringsbesluit die de normen van de toestellen vastlegt. Ten laatste tegen 1 januari 2021 zou dat uitvoeringsbesluit er moeten zijn.
Gebruik van de polygraaf in de strafrechtspleging
Een polygraaf of leugendetector is een instrument waarbij fysiologische reacties worden gemeten, bijvoorbeeld bij het beantwoorden van vragen, bij het horen van geluid of bij het zien van filmfragmenten. Het legt gelijktijdig de snelheid van de ademhaling, de huidtemperatuur, de huidgeleiding, de bloeddruk, de bloedvolume en de hartslag vast. Bij de strafrechtspleging wordt de verkregen informatie vervolgens gebruikt in functie van leugendetectie.
De nieuwe wet stelt dat de polygraaftest enkel kan worden uitgevoerd wanneer er al ernstige aanwijzingen zijn van strafbare feiten die een misdaad of wanbedrijf zijn. Er moeten met andere woorden al bewijsstukken zijn die de verdachtmaking voldoende ernstig onderbouwt. In dat geval kan men niet alleen de verdachte aan de polygraaftest onderwerpen, maar ook getuigen of slachtoffers. Het is de procureur des Konings die beslist of de polygraaftest al dan niet wordt voorgesteld, maar betrokkenen kunnen zelf een verzoek indienen om aan een polygraaftest te worden onderworpen. De procureur des Konings kan zo’n verzoek toestaan of gemotiveerd afwijzen.
Polygraaftest is geheel vrijwillig
Een polygraaftest kan steeds worden voorgesteld, maar niemand is verplicht om zich aan de test te laten onderwerpen. Bovendien mag aan zo’n weigering geen rechtsgevolg worden gekoppeld. In een aantal gevallen is het gebruik van een polygraaftest zelfs verboden. Dat is het geval binnen de 48 uur na de vrijheidsberoving, bij min-zestienjarigen en bij zwangere vrouwen.
Vooraleer de polygraaftest kan doorgaan, moet de betrokkene steeds een proces-verbaal van toestemmingondertekenen. Een minderjarige moet het proces-verbaal steeds samen met zijn advocaat ondertekenen. Hierbij wordt de betrokkene steeds grondig geïnformeerd, bijvoorbeeld over het recht om op elk moment de polygraaftest te onderbreken en over het feit dat de test audiovisueel wordt opgenomen.
Verloop van de polygraaftest
Voorafgaand aan de polygraaftest kan de betrokkene eerst aan een aantal andere testen worden onderworpen, zoals een psychiatrisch onderzoek of een alcoholtest. De gegevens van het voorafgaand onderzoek helpen de polygrafist bij het beoordelen van de test, maar kunnen ook belangrijk zijn bij het nagaan of een polygraaftest in dit geval wel aangewezen is. Ook wanneer er tijdens de polygraaftest twijfels rijzen over de psychische gezondheid van de betrokkene mag de polygrafist beslissen om de test stop te zetten.
Tijdens het verloop van de polygraaftest heeft de betrokkene steeds recht op de bijstand van een advocaat. Omdat het echter niet gaat om een verhoor, is de bijstand van de advocaat beperkt. Zo mag de advocaat aanwezig zijn bij de ondertekening van het proces-verbaal en mag hij vanuit de volgkamer de voorbereiding en het verloop van de polygraaftest volgen. Wanneer de advocaat echter op enige manier tussenkomt in de polygraaftest wordt de test meteen stopgezet en is er diezelfde dag geen polygraaftest meer mogelijk. Ook wanneer de betrokkene spontaan bekent, wordt de polygraaftest stopgezet en volgt er een verhoor. Hierbij mag de advocaat aanwezig zijn en de advocaat mag ook vooraf met zijn cliënt overleggen.
Na de test wordt er steeds een proces-verbaal opgemaakt. Hierin staat een letterlijke weergave van de vragen en antwoorden en een samenvatting van de nabespreking. De aanwezigheid van de advocaat bij de polygraaftest is belangrijk om eventuele schendingen van rechten vast te stellen die daarop worden opgenomen in het proces-verbaal. De audiovisuele opnames en de testgrafieken worden bij de griffie neergelegd.
Bewijswaarde van de polygraaftest
Polygraaftesten zijn lang niet zo feilloos als men soms al eens denkt. Zeker bij een controlevragentest komen de onschuldigen nog vaak als schuldigen uit de test. Het aantal vals positieven is wel veel kleiner bij een zogenaamde verborgeninformatietest waarbij de verdachte bij elke vraag verschillende keuzes moet maken. Ook in de omgekeerde richting is een polygraaftest niet altijd feilloos. Verdachten kunnen immers reacties uitlokken, bijvoorbeeld door de vuisten op het juiste moment hard te ballen.
Uit internationaal onderzoek blijkt dat bij schuldige verdachten ongeveer acht op de tien onder hen effectief als schuldig uit de test komen. Bij de onschuldigde verdachten komen echter minstens één à twee op de tien als schuldig uit de test.” (Emma Jaspaert, postdoctoraal onderzoeker aan het Leuvens Instituut voor criminologie, zoals verschenen op vrt.be)
Al met al is de foutenmarge inderdaad vrij klein, maar toch is het onvoldoende accuraat om als bewijs te worden gebruikt. In de zaak Van Rie werden vier beklaagden bijvoorbeeld nog vrijgesproken terwijl een polygraaftest hen wel degelijk als schuldige bestempelde. De polygraaftest kan dan ook enkel worden gebruikt om andere bewijsmiddelen te ondersteunen. Het kan bijvoorbeeld worden gebruikt om een beter inzicht te krijgen in tegenstrijdige verklaringen die werden afgelegd. De polygraaftest helpt dan ook om het onderzoek richting te geven, maar mag nooit worden gebruikt om conclusies te trekken.